Gemeenteraad Ieper – 7 november 2016

Op de gemeenteraad van 7 november stond de bespreking van het budget 2017 en de zesde meerjarenplanaanpassing op de agenda. Emmily Talpe hield een uitgebreide tussenkomst, en verwees onder meer naar de stagnerende bevolkingscijfers van Ieper. “We flirten al jaren met de kaap van de 35.000 inwoners, en ook de prognoses zien er niet goed uit. Het is hoog tijd voor actie, voor maatregelen die stimulerend zijn voor wie werkt, voor wie wil ondernemen, voor jongeren en zeker ook voor hoogopgeleiden. Wees niet langer blind voor de braindrain.”

Talpe was verder positief over een aantal investeringen, zoals de mogelijke aankoop van het deel van het goederenstation waar de verloedering een doorn in het oog is, de studies voor de herinrichting van de dorpskernen van Vlamertinge en Boezinge, en de uitbreiding van de sportinfrastructuur. Wat dat laatste betreft, betreurde het liberale raadslid wel dat opnieuw niet wordt geanticipeerd op het nakend tekort en de nu al verouderde zwembadinfrastructuur.  Tot slot vond het liberale parlementslid het ook weinig democratisch dat de beslissing, de keuze en het planmatige van het stadsvernieuwingsproject De Leet en omgeving nu al worden opgestart, maar dat de rekening wordt doorgeschoven naar de volgende legislatuur.

Hieronder vindt u de volledige tussenkomst van Emmily Talpe:

 

Beste collega’s,

we moeten er geen doekjes om winden, Ieper staat net als veel steden en gemeenten voor een grote uitdaging, ook budgettair. Een aantal maatregelen Vlaams en federaal zullen onvermijdelijk een impact hebben op de inkomsten van de stad, dat is onafwendbaar. Dit hoeft ons niet te af te schrikken maar ons net aan te scherpen.
Naast het gemeentefonds en de opcentiemen op de onroerende voorheffing is de derde grootste inkomstenbron de aanvullende belasting op de personenbelasting.
Wie werkt, betaalt belastingen. De lokale overheid krijgt een deeltje van de koek van de belastingen die haar inwoners Vlaams en federaal betalen.
Dus hoe meer werkende Ieperlingen, hoe meer inkomsten dus voor onze stad, maar ook indirect een boost voor de Ieperse economie en welvaart.
We moeten dan ook voluit inzetten op een doorgedreven beleid om onze stad aantrekkelijker te maken, niet alleen een toeristische trekpleister maar ook een dynamische stad voor de werkende bevolking.
En dat is broodnodig want het gaat niet zo goed met de groeicurve van onze stad, al meer dan 50 jaar flirten we met de grens van 35.000 inwoners. En ook de prognose voor de toekomst ziet er niet goed uit. Uit cijfers die Statbel dit najaar publiceerde blijkt – voor het arrondissement Ieper – dat de trend verder dalend evolueert, met verliezen per jaar tot 700 inwoners, en finaal tegen 2060 zijn we met ruim 20.000 minder over het ganse arrondissement. We moeten ons geen illusies maken dat Ieper de grote uitzondering zal zijn in deze trend voor het arrondissement.
Dit zijn harde cijfers, daar moeten we van wakker liggen. Onze stad dreigt te blijven steken in eerste versnelling. Het is hoog tijd voor actie, maatregelen die stimulerend zijn voor wie werkt, voor wie wil ondernemen, voor jongeren en zeker ook hoogopgeleiden, wees niet langer blind beste meerderheid voor de brain drain of misschien deed ook de verhuis van Yves Leterme de ogen opengaan.

En dan nu wat de concrete aanpassingen betreft aan het meerjarenplan, we  hebben een aantal opmerkingen en een aantal vragen.
De plaat is ondertussen al grijs gedraaid maar we blijven kampen met vertragingen in diverse projecten: de herinrichting van de dorpskern van Zillebeke, de Vloei, het woonproject in Zuidschote, de voorziene investeringen in sportinfrastructuur etc. Het stevenen af op een chronische aandoening.
Uiteraard zullen er altijd een aantal verschuivingen te wijten zijn aan oorzaken waar we als stad zelf niet altijd de directe hand in hebben maar dat is lang niet zo voor alle vooruitgeschoven projecten.
Onze fractie blijft dan ook hameren op een betere afstemming op de reële planning. Het meerjarenplan is een engagement naar de Ieperling toe, dat moeten we honoreren willen we onze geloofwaardigheid niet verliezen.

Positief zijn een aantal terecht nieuwe investeringen die zich vooral situeren in het overig beleid, zoals het aankopen van een deel van het goederenstation waar de visuele verloedering een doorn in het oog is van velen, ook het vooruitschuiven van de studie voor de herinrichting van de dorpskern van Vlamertinge zien we positief tegemoet.
Minder enthousiast onthalen we het verschil in behandeling van onze deelgemeenten, voor Boezinge kan de studie voor de herinrichting al in 2017 plaatsvinden terwijl Vlamertinge, waar ze evenzeer op hun tandvlees zitten, moet wachten tot 2018 – 2019.
Het is net een studie die zal aanwijzen waar de herinrichting het meest dringend is en waar de werken dus best eerst aangevat dienen te worden.

In de marge hadden we graag ook verduidelijking over de raming van de kostprijs van die studie, voor Boezinge is dit 160.000 euro, voor Vlamertinge het dubbele, 320.000 euro voor een studie lijkt ons bijzonder hoog maar dat kan de schepen wellicht verduidelijken.

Wat de extra investeringen betreft in verharding en groen in de wijken, 75.000 euro om precies te zijn: dit is neem ik aan ter vergoeding van de extra manuren die nodig zijn voor groenonderhoud nu er een pesticideverbod geldt? Of zal er ook ruimer geïnvesteerd worden in het onderhoud en herstel van groen en voetpaden in onze wijken?

Wat het voetpadenplan zelf betreft: In de meerjarenplanaanpassing staat in de toelichting bij de actie herstel, onderhoud en vernieuwing van de voetpaden dat de investeringen nóg zullen worden verhoogd. Ik zie evenwel geen extra middelen in de meerjarenplanning, is dit een tekstuele lapsus of komt er effectief nog meer geld vrij voor het voetpadenplan?

Een bijzonder grote verschuiving uiteraard betreft de herinrichting van het Vandepeereboomplein voor de volgende legislatuur. We gaan hier dieper op in bij de interpellaties straks maar het moet van ons hart dat we deze manier van aanpakken weinig democratisch vinden, de beslissing, de keuze, het planmatige wordt halverwege deze legislatuur al opgestart, om dan na de verkiezingen in 2018 de stapels met uitgewerkte plannen aan de deur te zetten van het nieuwe bestuur. Voila, nu mogen jullie het uitvoeren en in voorkomend geval op de blaren zitten als er ergens een wiel afloopt.
Ik hoopte eerlijk gezegd dat de aankoop van Auris net vóór de vorige verkiezingen een goede leerschool zou zijn geweest van hoe het niet moet, tenslotte werd deze legislatuur opgezadeld met een zogenaamd ‘onverwachte’ verbouwingskost van ruim 7 mio euro. En ik heb het hier al meerdere keren gezegd het stopt ook niet bij die 7 mio, want er moeten dringend investeringen gebeuren in een degelijke discrete afscheiding in de inkomhal voor de OCMW-cliënten, en ook aan de buitenzijde zullen er nog investeringen moeten gebeuren.

Ook De Vloei blijft een zorgenkind. De verkoop geraakt maar niet van de grond. Ligt het aan de prijs of aan het concept en het feit dat heel wat mensen nog niet rijp zijn voor een duurzaamheidsmindswitch of toch niet om hier een extra prijs voor te betalen, het zal wel een combinatie zijn. Met het loslaten van de strikte procedure hebben we een stap in de goede richting gezet, nu zal het zaak zijn om het verkoop strategische luik ten volle uit te voeren, jullie flexibel op te stellen en te hopen dat de vertraging niet zo ver uitloopt dat de gehanteerde normen ondertussen al weer gedateerd zijn.

Ook alle acties op vlak van verbetering en uitbreiding van sportinfrastructuur krijgen een zetje naar volgend jaar: vernieuwing turnzaal en creatie polyvalente ruimte, de extra kleedkamers en douches, de realisatie sporthal Minneplein, de kunstgrasterreinen.
Wat ons vooral tegenviel – ook al gaat het over een kleiner bedrag –  was dat er dit jaar 100.000 minder wordt uitgegeven voor de herwaardering van de wijksporttereinen. Het bedrag gaat weliswaar niet verloren, het schuift – hoe kan het ook anders, naar volgend jaar maar het is toch bijzonder jammer dat precies hier de jaarlijkse belofte niet wordt gerealiseerd. Het gaat over kleinschalige buurtinfrastructuur en openbare ruimte waar mensen samen komen, het sociale weefsel van wijken en deelgemeenten zoals het meerjarenplan zelf zo mooi stipuleert. Laat ons daar toch proberen om het engagement jaarlijks ook effectief te honoreren.
We blijven het ook betreuren dat er niet wordt geanticipeerd op het nakend tekort en al ingezette veroudering van onze zwembadinfrastructuur. Dit zal ons op korte tot  middellange termijn nog zuur opbreken.

Ook de investering in documentenbeheer en het dossieropvolgingssysteem trappelt ter plaatse terwijl het de logica zelve was dat dit SAMEN met de verhuis naar het Auris gebouw geregeld zou zijn. Dan hadden jullie up to date uit de startblokken kunnen schieten, een nieuwe locatie, een nieuwe website, een functioneel dienstverleningsconcept dat door alle betrokkenen online kan geraadpleegd en bewerkt worden. Digitaal blijft Ieper zichzelf achterna hollen.

Tot slot zien we dat er 100.000 euro extra inkomsten uit belasting op parkeren worden ingeschreven. De reden van de verhoging ligt uiteraard voor de hand: het nieuwe parkeerbeleid met een verdubbeling van alle tarieven, parkeergelden én de boetes.
Tijdens de toelichting werd dit wat genuanceerd, want naar verluidt wordt er veel minder gecontroleerd. De politie heeft geen tijd en mankracht genoeg om zich daar nog mee bezig te houden.
Ik zou zeggen ideaal moment dus om dit uit te besteden. Een samenwerking met een externe partner of instantie die ook de toekomstige ondergrondse parking zal managen lijkt ons het meest aangewezen. Maar meer hierover straks…