Wie geen diploma heeft van het middelbaar onderwijs, moet intensiever worden begeleid naar een job. Dat blijkt uit het antwoord van minister Muyters op de parlementaire vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Emmily Talpe waarbij ze polste naar de resultaten van gecontroleerde experimenten bij de VDAB.

De VDAB heeft in samenwerking met de Universiteit van Maastricht voor het eerst een experiment opgezet. De werkwinkel in Oostende selecteerde 1549 nieuwe werkzoekenden tussen 25 en 50 jaar. De helft van hen werd van in het begin extra begeleid. Ze moesten bijvoorbeeld een informatiesessie volgen, oefeningen doen aan de computer om hun dossier te verbeteren en op individueel gesprek komen bij een consulent van VDAB. De andere helft van de werkzoekenden kwam terecht in een zogenaamde ‘controlegroep’ en kreeg die extra behandeling in de eerste vijf maanden niet.

Vlaams Parlementslid Emmily Talpe (Open Vld) vroeg aan Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) wat de resultaten van dat onderzoek waren. “Voor hoger- en middengeschoolden waren er weinig of geen significante verschillen tussen de groep die snel werd bereikt en de controlegroep”, zegt Philippe Muyters. “Maar voor laaggeschoolden was er wel een duidelijk verschil. Zij die zeer snel werden gecontacteerd, hadden na vier maanden 4,7 dagen meer gewerkt dan de laaggeschoolde werkzoekenden die niet snel werden gecontacteerd. Het meteen opvolgen en informeren van lager geschoolden helpt dus.”

VDAB onderzoekt nu of ze dit soort proefprojecten kan uitbreiden, en of alle lagergeschoolden effectief een intensievere begeleiding moeten krijgen. “We moeten er wel over waken dat geen enkele werkzoekende wordt geschaad door een experiment”, zegt Muyters. Hij verwijst daarbij naar het feit dat een deel van de werklozen gedurende vijf maanden géén extra begeleiding kreeg.

“Meer experimenten nodig”

Volgens arbeidsmarktspecialisten moet de VDAB zich daar niet te veel van aantrekken. “De groep die geen extra begeleiding krijgt, wordt niet per definitie benadeeld”, zegt Ludo Struyven van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA). “Het is wel duidelijk dat we dankzij dit soort experimenten veel meer informatie over de efficiëntie van ons arbeidsmarktbeleid bekomen.”

Walter Janssens van het arbeidsmarktonderzoekbureau Hay Group Belgium sluit zich daarbij aan. “De werklozen die de extra begeleiding in het proefproject eerst niet kregen, zouden de eerste moeten zijn om die vanaf nu wel te krijgen. Zo halen zij ook voordelen uit het onderzoek”, zegt hij.

Zowel Struyven als Janssens vindt voorts dat de VDAB laaggeschoolde werklozen beter moet begeleiden dan vandaag. Zeker omdat bijna de helft van de werkzoekenden in Vlaanderen vandaag geen diploma van de middelbare school heeft.

“VDAB en andere arbeidsmarktbemiddelaars moeten ervoor zorgen dat lager opgeleide werkzoekenden meer perspectieven krijgen”, zegt Ludo Struyven. “Vandaag worden te veel laaggeschoolden gestimuleerd om eender welke job aan te nemen die op hun pad komt. Daarbij lopen ze het risico om in een fragiele baan terecht te komen, waardoor ze al snel weer op straat staan. Er moet meer worden ingezet op de uitbreiding van de kennis en de vaardigheden van de werklozen.”

Walter Janssens is het daarmee eens. “De begeleiding van laaggeschoolden stopt nog te vaak op het moment dat ze een baan vinden. De VDAB zou in het eerste jaar dat een laaggeschoolde aan het werk is bijvoorbeeld een halve dag per week op de werkvloer moeten langsgaan om hem ter plaatse te coachen.”

Bron: Gazet van Antwerpen 11/02/2016