De sociale partners en de kansengroepen hielden recentelijk een pleidooi voor mysterycalls om discriminatie bij de Vlaamse overheid tegen te gaan. Emmily Talpe bevroeg minister Muyters specifiek over het anti-discriminatiebeleid van de VDAB, de centrale Vlaamse regisseur voor de werving en selectie op de arbeidsmarkt.

De sociale partners en de SERV publiceerden eind februari hun advies met betrekking tot het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid bij de overheid. Ze verwezen daarbij naar een onderzoek van Unia, waaruit blijkt dat de overheid haar voorbeeldfunctie niet zou waarmaken. In 2016 opende Unia 132 dossiers rond discriminatie in de publieke sector, ten opzichte van 71 dossiers het jaar daarvoor. Daarom vragen de sociale partners dat de overheid praktijktesten tegen discriminatie zou invoeren bij selectie en werving bij de Vlaamse overheid. In 2015 nam het Vlaams parlement al initiatieven tegen discriminatie op de arbeidsmarkt in de private sector, en reikte ze een instrumentarium met onder meer steekproeven aan die de sectoren via auto-regulering moesten invoeren.

Vlaams volksvertegenwoordiger Emmily Talpe (Open Vld) vroeg minister Muyters wat de VDAB op vandaag al deed om na te gaan of er sprake is van discriminerende praktijken bij de eigen dienstverlening. “De minister beklemtoonde dat de VDAB een sterk klachtenmechanisme heeft dat een zerotolerantiebeleid voert op vlak van discriminatie. Dat leek hem voldoende”, licht Talpe toe. “Uit het antwoord van de minister bleek wel dat de VDAB nog een tandje moet bijsteken op vlak van stages voor personen met een arbeidshandicap. Daar haalt men nu een gemiddelde van 2,5%, terwijl het vooropgestelde streefcijfer voor 2020 6% bedraagt. Die stages zijn belangrijk omdat ze een belangrijk potentieel rekruteringskanaal zijn voor arbeidsgehandicapten.”

Talpe wees de minister erop dat bepaalde instanties binnen de VDAB wel voorstander zijn van mysteryshopping, omdat zo kwaliteitsbewaking kan worden gedaan en normvervaging kan worden tegengegaan. De minister benadrukte dat hijzelf van mening is dat dit niet nodig is en dat het huidige beleid volstaat, maar dat hij de raad van bestuur van de VDAB vrij laat om al dan niet bijkomende instrumenten in te zetten. Talpe loofde de minister om die houding. “We hoeven niet bevreesd te zijn voor bijkomende instrumenten, de VDAB is een goeie leerling in de klas. De private sector, en in het bijzonder de interim- en de dienstenchequesector worden streng aangepakt wat betreft discriminatiepraktijken en moeten aan zelfregulering doen. Het is dus legitiem om hierover ook na te denken voor de publieke dienstverlening”, besloot het Ieperse parlementslid.